Verhalen
Aan de kant. Antiek!
- Details
- Categorie: Verhalen
Een weekeinde lang plofte de BMW monoclub door Noord-Holland, met als klapstuk een toertocht door ontwakend Amsterdam. Wie hier in groten getalen gemotoriseerd doet aan sightseeing, kan op zijn minst rekenen op forse scheldkanonnades. Evenwel: de toercommissaris van de monoclub wordt met open armen ontvangen. 'Jongens aan de kant. Antiek!'
'We gaan nú vertrekken', zegt Rob Hartman, toercommissaris van de BMW monoclub, vastberaden. De leren jacks worden dichtgeritst, handschoenen aan, helm op. Het twintigtal motorrijders heeft haast. Donkere wolken pakken zich op deze zondagochtend samen boven camping Uitdam aan het IJsselmeer. Plof, plof, plof. De BMW-tjes kuieren stapvoets, nagekeken door nieuwsgierige omstanders, het terrein af, de weg op. Een weekeinde lang heeft de BMW monoclub in Noord-Holland toerritjes voor de leden georganiseerd. Gisteren ronkten ze 140 kilometer lang door Noord-Holland. Vandaag gaat de tocht, langs de dijk, naar het centrum van Amsterdam. Het zijn puntgaaf onderhouden klassieke fietsjes, variërend van de 12 pk zware R25 (de R staat voor Rad) tot de meer krachtige R27 met maar liefst 18 pk. In de tijd dat moderne sportfietsen elkaar bestrijden in pk's (Hayabusa 170 pk) zorgen liefelijke motoren als deze voor een rustpunt in motorland. 'Het rijdt hartstikke relaxed op zo'n ding. Je bent vrij en je ziet van alles. Als ik een mooie eend in het water zie liggen, maak ik een foto en rijd rustig weer door', verwoordt clublid Freek Mol het monogevoel. De groep slingert met een gemiddelde snelheid van 30 km/uur langs de dijk, met een voorop marcherende Rob Hartman op zijn zijspan. Ho, wacht even: de handen gaan uit. Nu naar links door Durgerdam. Onder het viaduct poseert de groep voor de fotograaf. Het oudste duo Rob en Marga Heijbroek met de R27 moét van de rijders op de foto. Ze zijn de trots van de club en samen bijna '158 jaar oud'. Marga (79) wordt behoedzaam van de motorfiets geholpen. Als ze eenmaal zít houdt ze 't uren vol. Rob (78) heeft al 62 jaar zijn rijbewijs. ('Heb ooit een BSA uit 1929 gehad-voor elf gulden verkocht.'). Met zijn tweeën kruisten ze door heel Europa. Marga: 'Ik heb altijd gezegd "ik ga mee tot mijn tachtigste". Ach, dat ben ik al over twee maanden.' 'We gaan gewoon door', zegt Rob. Vroeger gingen ze altijd op de motor op vakantie. Nu gaat de motor mee op vakantie - achter in de caravan.
Onslijtbaar
De BMW monoclub is met 635 leden een van de grootste typeclubs van Nederland. Een voorzichtige schatting leert dat zo'n tachtig procent van de BMW-monobezitters zich aangesloten heeft bij de club, die volgend jaar twintig jaar bestaat. eigenaren van een oude boxer zijn overigens ook welkom. Lid ben je voor veertig gulden per jaar. De 'saamhorigheid', maar vooral de hoeveelheid kennis binnen de club trekt nieuwe leden aan. Anderhalf jaar geleden werd in eigen beheer het 332 pagina's dikke technisch handboek in een oplage van duizend stuks uitgegeven. Zelfs monorijders in Duitsland en België schaften 'de bijbel' voor de BMW eenpitter-eigenaren aan. Ook in het tweemaandelijks tijdschrift 'Mono Revue' lees je veel over techniek. Toch is dat verwonderlijk, want de fietsjes staan bekend als zeer betrouwbaar. Een R27 bijvoorbeeld, geproduceerd tot eind jaren zestig, kun je gerust gebruiken voor woon-werkverkeer. Clublid Peter Adema betaalde 25 jaar geleden 350 gulden voor zijn R25-2 ('Onkosten heb ik nauwelijks gehad'). Maar tegenwoordig zijn ze duur. Voor een R25 of R26 betaal je al gauw 5.500 gulden en de krachtiger R27 brengt tussen de 10.000 en 15.000 gulden op. De 'krankzinnige' opwaardering is de leden een doorn in het oog. Freek Mol bozig: 'De handel zegt: "Bingo". Het is allemaal commercie geworden. Dat is de pest. Veel mensen denken dat ze met een mono goud in handen hebben.' Maar wie alert is, kan nog wel eens tegen een koopje aanlopen. Wil van Hooff betaalde onlangs voor zijn in zeer goede staat verkerende R25-2 4.000 gulden.
BMW begon zijn productie in 1927 met de R-39, die vanwege de hoge aanschafprijs nauwelijks werd verkocht. De R-2 was wel een verkoopsucces, gevolgd door de R25, R26 en R27 en in een later stadium de boxermotoren. Van meet af aan blonk de 'eenvoudige cilinder' uit in technisch vernuft en betrouwbaarheid. Ooit wel eens een druppel olie onder een BMW gezien? 'Ik krijg steeds meer respect voor die "stomme" dingen', zegt Freek Mol. 'Vorig jaar piepte plots de cilinder vast. De zuiger en cilinder waren wat gekrast. Met een fijn schuurpapiertje kon ik de schade herstellen. Nieuwe veertjes erop en klaar. Maar ik moest weten wat de oorzaak was. Bleek dat de oliepomp los in het carter hing. Was losgetrild. De motor kreeg helemaal geen olie. De schade viel dus erg me. Moet je gebeuren met een hoogtoerige Japanner. Dan is het einde feest.'
Junkie-applaus
De groep rijdt verder. De Schellingwouderbrug over Amsterdam in. Het begint te regenen en hard. Het deert de rijders niet. Zelfs Marga Heijbroek weet nog te genieten van de tocht waar ze zo naar uitkeek. Rob Hartman, taxichauffeur in Amsterdam, kent de stad als zijn broekzak. Zo nu en dan pikt hij stiekem een fietspad mee. Waar menig motorclub zich suf rijdt om van Sneek op tijd op het terras in Bergen op Zoom te zijn, doet de BMW monoclub op zijn gemak nog maar een rondje KNMS-eiland. Dan gaat de toertocht richting de binnenstad. Op de Victoriaweg bij het Centraal Station slaat voor het stoplicht de R27 van Irene Wessels af. Meteen krijgt ze hulp van verschillende leden. Het is de code binnen de club. Wie er als eerste bij is, mág aan de pechfiets sleutelen. Altijd heeft iemand extra onderdeeltjes bij zich, want zelfs een BMW gaat wel eens stuk. Drie forse trappen en de R27 ploft weer. Uit respect voor het klassieke vehikel blijft geclaxon van automobilisten uit. Wie het als toercommissaris in zijn hoofd haalt om op zondagochtend een ritje over de Amsterdamse grachten te organiseren, kan op zijn minst rekenen op forse scheldkanonnades, Rob Hartman niet, die wordt toegejuigd. Glimlachend neemt ontwakend Amsterdam kennis van de sliert BMW-tjes. Ze worden zelfs letterlijk met open armen ontvangen, blijkt even later in de Roze buurt. In de Korte Stormsteeg blokkeren twee dealende junks de weg. Een derde roept respectvol: 'Hé jongens aan de kant. Antiek!' Door een haag van applaudisserende junkies vervolgen de BMW's hun weg. Het blijft regenen. Toercommissaris Rob Hartman verkort de rit en rijdt naar het eindpunt, café Pleinzicht. Op tafel verschijnt de gecorrodeerde bougiekabel van de R25-2 van Rob Sprenger. 'Ik merkte al dat er iets mis was. Dan voel je een bepaalde trilling. Ik dacht eerst aan een vuiltje, maar het werd van kwaad tot erger. Ik mistte het mooie warme geluid. En hij trilt gewoon anders, niet zo lekker.' De BMW blijft kuren vertonen. Toch besluit Rob Sprenger met passagier naar huis te rijden. De tocht ging in een sukkeldrafje over het fietspad. Maar hij heeft het gehaald. 'Een BMW laat je nooit in de steek.'
Tekst: Paul van Hooff
Fotografie: Wout Meppelink/Target Press
Bovenstaand verhaal is overgenomen uit het blad "MOTOR".