Verhalen

De monomaan en zijn R27

Sinds  oktober 1999 ben ik de gelukkige eigenaar van een mooie R27. Vanaf 1957, toen ik 18 was en in Den Haag woonde, heb ik eerst kort een oude 2-tact NSU uit het begin van de vijftiger jaren gehad als transportmiddel en daarna een aantal jaren een mooie en betrouwbare DKW RT125/2. Vanaf 1961 woonde ik in Canada en reed ik in auto’s. In 1963 tijdens een vakantie in Nederland heb ik weer een DKW RT 125/2 gekocht en daarop hebben mijn vriendin (nu mijn vrouw), die ook een motorrijbewijs heeft, en ik in een maand half Europa doorkruist. In Milaan bij een stoplicht stond een politieagent. In zijn Italiaanse optiek en opvatting over het rollenspel van man en vrouw (in 1963) paste het niet dat mijn vriendin reed en ik achterop zat. We kwamen niet weg voordat ik ging rijden. De DKW werd na die vakantie en voordat we teruggingen naar Toronto weer verkocht. In mijn DKW tijd keek ik altijd met enige jaloezie naar de BMW’s die je zijdelings aantrapte en zo’n mooi sonoor 4-tact geluid gaven.

Jaren later, met mijn pensionering in zicht, heb ik aan een klassieke auto gedacht als een nieuwe hobby zodra ik meer tijd kreeg. De literatuur erover bemoedigde niet, je hebt veel ruimte nodig, er valt regelmatig veel te sleutelen en het is vaak niet zulk betrouwbaar transport, en......je rijdt nog steeds in een auto. Vanaf het moment dat ik een keer een groep klassieke motoren tegenkwam, bij een pontje over de Maas, ben ik aan een motor gaan denken. Je hebt minder ruimte nodig, er zijn minder onderdelen die kapot kunnen, en ......het is een andere, meer sportieve en weer nieuwe vorm van rijden. Door met een aantal eigenaren te praten (o.a. tijdens het Veteranentreffen in Woerden) werd het duidelijk dat het een BMW moest worden en, omdat ik van plan ben er veel op te rijden, een comfortabele R27. Na enige maanden zoeken vond ik in Hoensbroek (L) de ware. Nr. 372 378 met 64.880 km’s op de teller, en met een nieuwe tweede overmaat zuiger en nieuwe uitlaatklep. Er is in eerdere jaren aardig wat aan gerevideerd door vorige eigenaren. In het originele blauwe Handbüch was een aantekening gemaakt dat de cylinder, zuiger, krukas met lagers en keerringen op 33.300 km zijn vervangen. Er moet toen iets ergs hebben plaatsgevonden, goed vastgelopen, problemen met de olieslingerschijf? Verder zijn de spatborden, uitlaat, bouten en moeren als nieuw, het frame, de koplamp en de tank gemoffeld, de tank van binnen ook gecoat. Kortom, echt mooi. Ik heb de laatste 4 eigenaren getraced die bij elkaar vanaf 1985 er minder dan 1000 km mee hebben gereden, hij had voornamelijk in BMW showrooms gestaan om auto’s te promoten.

In 6 maanden heb ik er nu ruim 3000 km mee gereden, eerst op voornamelijk kleine binnenwegen door landerijen en in dorpen en steden, maar nu rij ik weer overal waar het niet te druk is met vrachtverkeer en ben ik weer aardig vertrouwd met de motor en met het verkeer als motorrijder. Het rijden en het geluid van de 1-cylinder 4-tact motor is een genot. Ook geniet ik als de motor na twee weken (door nat weer) niet heeft gelopen, hij na 2 vriendelijk bedoelde trappen zonder contact en 1 met, direct loopt. Tot nu toe is hij heel betrouwbaar. Alhoewel de motor sneller wil heb ik nog niet harder dan 90 durven rijden. Het is weer even wennen. Ondertussen heb ik een motorjack gekocht en een regenbroek voornamelijk tegen de kou. Van mijn vrouw en kinderen moest ik zichtbaarder worden en ik draag nu een witte “sjerp” over mijn jack.

 Via de BMW website kon het archief mij desgevraagd melden dat mijn R27 op 25 oktober 1960 in München is gebouwd en de volgende dag is afgeleverd aan een dealer in Viersen waarvan het stempel nog in het originele Handbüch staat. Het Nederlandse kenteken is afgegeven midden 1962. Toen ik de motor kocht was het kenteken uit 1979, het oorspronkelijke was waarschijnlijk zoekgeraakt. Via de FEHAC heb ik het UR kenteken uit 1962, blauw met leeuwtje, weer teruggekregen. 

Natuurlijk ben ik lid geworden van de Mono Club en kandidaatlid van een BMW club in de regio. In het nieuwe seizoen hoop ik aan clubritten mee te doen. Ik heb eind vorig jaar een interessante sleutelmiddag in Doorn meegemaakt met aardige mensen waar ik veel van mijn opgekropte vragen beantwoord kreeg.

Het MONO technisch Handboek is ook al van groot nut geweest bij de afstellingen van carburator en ontsteking en kleinere andere verbeteringen, waaronder de vervanging van het gescheurde LA silentblok, en het monteren van nieuwe koolborstels en aandrukveren wat voldoende bleek om de dynamo weer zijn functie te laten uitoefenen. Maar ook met het opvijzelen en verhogen van mijn technische kennis op motorgebied. Vooral een artikel van Ron Konijnendijk over de “Krachten in ons Monootje” sprak me aan. Zelf wilde ik ook meer weten over de oorzaken van de trillingen in het blok, de krachten die daarbij optreden en wat er wel en niet te balanceren is. Verder heb ik berekeningen gemaakt van het koppel aan het achterwiel en de weerstand die overwonnen moeten worden. De stukjes die ik over die onderwerpen schreef, en impressies van de alg. ledenvergadering van maart in Doorn, hebben in de Mono revue gestaan.

Theo van der Ros, April 2000.